Werking
De werking van een elektromotor is gebaseerd op elektromagnetisme. De motor bestaat uit een stator en een rotor, die in de stator kan draaien. Van deze twee is in elk geval een uitgevoerd als elektromagneet. Afhankelijk van het type motor kan de ander uitgevoerd zijn als permanente magneet, elektromagneet of slechts van magnetisch materiaal gemaakt zijn. Door de krachtwerking van magnetische polen op elkaar, of door inductiewerking, gaat de rotor draaien.
Gelijkstroommotor met borstel
Om deze draaiing mogelijk te maken moeten bij
een gelijkstroommotor met borstels de polen van
de rotor omgekeerd worden bij elke halve
omwenteling (of vaker als de rotor en/of stator
uit meer dan twee delen, de collectoren,
bestaan). Deze verandering van polariteit
gebeurt door de commutator en koolborstels. De
motor zal verder doordraaien als de richting van
de stroom die er doorheen vloeit wordt
omgekeerd.
De motor kan zijn uitgevoerd als serie- of shuntmotor, waarbij de veld- en rotorspoelen respectievelijk in serie en parallel met elkaar geschakeld zijn. Ook een combinatie van beide is mogelijk, de z.g. compoundmotor.
De belangrijkste eigenschap van de gelijkstroommotor is dat de rotatiesnelheid op een eenvoudige manier geregeld kan worden. Daardoor is zo'n motor met name geschikt voor regelbare elektrische aandrijvingen.
Kleine gelijkstroommotoren worden op grote schaal toegepast in apparaten die op accu's of batterijen werken. Met de opkomst van de vermogenselektronica worden grote gelijkstroommotoren daarentegen steeds vaker vervangen door asynchrone draaistroommotoren met frequentieregelaars.
Veelgebruikte motor
Een in onze vereniging in veel locomotieven succesrijk toegepaste motor is de "Bosch 24V/750W" motor (type 0130 302 014). Klik hier voor een PDF-bestand met de technische eigenschappen van deze motor.
Deze motor doet 3300 T/min en is dus ideaal omdat hierbij een redelijke overbrengingsmaatstaf kan toegepast worden.
Zijn nominale stroomverbruik is 40 A.